Hoe train ik pupillen?
Jeugd trainen is een “vak”
Een jeugdtrainer moet heel wat kunnen om kinderen goed te leren voetballen.
Als je alles op een rijtje zet, zou je kunnen zeggen dat het een “vak” is.
Natuurlijk het gaat erom kinderen te leren voetballen, maar training geven en leider zijn betekent ook dat je in de omgang met kinderen een aantal zaken moet weten en kunnen.
Wat heb je nodig om een goedejeugdtrainer te zijn?
∙Enthousiasme
•Voorbeeld kunnen geven
•Kunnen organiseren
•Goede voorbereiding
•Improviseren
•Positief kritisch
Eigen vaardigheid en het juiste voorbeeld kunnen geven . . .
Voor de ontwikkeling van kinderen zijn jeugdtrainers ontzettend belangrijk.
Jeugdtrainers zijn bepalend of een kind voetballen leuk vindt en of hij beter wordt.
Voetballend moeten de kinderen steeds het gevoel hebben dat zij beter worden, “dingen” leren.
Het aanleren, verbeteren en onderhouden van techniek moet centraal staan bij elke jeugdtraining.
Enthousiasme . . .
Is een basis eigenschap van een jeugdtrainer (van alle leeftijden).
Je moet uitstralen dat voetbal, trainen, beter worden, leuk is.
Dat betekent bv. dat een jeugdtrainer niet met zijn armen over elkaar of met de handen in de zakken staat.
Nee, hij is actief bezig de kinderen/spelers te begeleiden.
Hij noemt de kinderen steeds bij hun voornaam en helpt of complimenteert ze voortdurend. Ja, de trainer zegt niet alleen iets als het beter kan, maar het stimuleert kinderen juist ook als ze een compliment krijgen als ze “het” goed doen. Altijd uitgaan van wat hij al kan, en daar iets aan proberen toe te voegen.
Een jeugdtrainer moet een uur intensief met zijn groep kinderen bezig zijn, telefoon is uit en niet kletsen met andere trainers.
Invulling training
-Zet een partijspel uit en laat ze eerst even een partij spelen
-Zet een vierkant uit en laat ze in een kring gaan staan, en 1 of 2 in het
midden die de bal moeten gaan veroveren.
-Zorg dat iedereen een bal kan pakken, en hiermee aan het spelen kan.
Oefening zonder Weerstand (10 minuten). Dit kan zijn:
-over pasen
-dribbelen/drijven
-kappen/draaien
-etc.
Oefening met beperkte weerstand (10 minuten). Laat de oefening zonder weerstand nu uit voeren met weerstand, bv:
-kappen, de tegenstander probeert de bal af te pakken en moet dmv goed
kappen uitgespeeld worden.
Oefening met weerstand aanvullen met afwerken op doel( 10 minuten)
bv:
-Laat ze pasen, een bal aannemen en een kapbeweging maken alvorens
ze kunnen afwerken op doel
Partijspel, waarbij het onderdeel wat geoefend is in de training bij
uitvoering beloont wordt. Bv:
Elke kapbeweging met resultaat 1 extra punt.
Partijspel vrij (10 minuten)
Einde training kinderen verzamelen de pionnen en hesjes en leveren deze
bij de trainer in. Afsluitend woord trainer.
Dag van de wedstrijd
Voor aanvang van de wedstrijd:
Nadeel is wel dat ze hun uiterste best doen om de ene bal die je hebt te pakken te krijgen, met alle gevolgen van dien. Zelf kies ik
altijd voor een warming-up in de vorm van een rondo of partijspel. Voor deze leeftijd heeft een echte warming-up voor de spieren
geen zin.
Tijdens de wedstrijd:
Opmerkingen over de wedstrijd in de zin van: "probeer zodra de tegenpartij de bal heeft, zo snel mogelijk de bal weer af te pakken, en allemaal, geen balletjes afwachten, of achter blijven staan."
Na de wedstrijd:
de bal; laten we volgende week eens proberen om ook dan veel doelpunten te maken, nu was het er maar een. We zullen er bij de
training extra veel aandacht aan besteden."
Over positiespel hoef je het bij de meeste F- pupillen tijdens de wedstrijd niet te hebben. Laat ze zoveel mogelijk deelnemen aan de wedstrijd. Ze hebben al moeite genoeg met het 'baas worden over de bal' Benader deze leeftijdsgroep echter zeer serieus. Geef ze het gevoel dat ze net zo belangrijk zijn als de spelers van het Nederlands Elftal. Houdt de aanwijzingen zo eenvoudig mogelijk. Beperk de kretologie tot bal afpakken en met de bal naar het doel. Hoe vaak hoor je langs de lijn niet kreten als : geef rugdekking, aansluiten of zoek de ruimte...
Een voorbeeld van een misverstand: Trainer maakt opstelling en zegt tegen Klaasje jij staat vandaag op het middenveld. De hele wedstrijd is er bij zijn speler nauwelijks beweging in te krijgen. Trainer boos: je deed niet goed je best. De speler vond dat hij het prima had gedaan. Hij stond immers de hele wedstrijd in het midden van het veld.
Zorg ervoor dat je als trainer begrepen wordt. Vrijwel geen enkele speler zal vragen stellen in de jongste leeftijdsgroepen. Jij bent immers de trainer. Dus wat jij zegt zal wel zo zijn... Door goed te observeren kan de trainer zien of zijn bedoelingen worden begrepen.
Opstelling
De opstelling is een product van het nadenken over het zo optimaal mogelijk benutten van de beschikbare kwaliteiten. Maar... maak vooral bij de F-pupillen niet de fout al direct met een vaste opstelling te gaan werken. Voorkom dat er spelers niets staan te doen. ( de bloemen plukkende verdediger want hij moet achter blijven en zijn ploeg staat toch al met 10-0 voor) Laat iedereen zoveel mogelijk actief deelnemen aan het spel. Het is ook helemaal niet erg als ze op een kluitje voetballen. Door actief daaraan deel te nemen leren ze veel meer.
Tip voor alle leeftijdscategorieën, als er nu wedstrijden zijn met een heel groot krachtsverschil en je werkt al met een min of meer vaste opstelling, gooi dan de boel in de tweede helft ook eens om. Aanvallers in de verdediging en verdedigers in de aanval. Dit komt alle spelers ten goede. Ze moeten nu opeens heel anders denken en handelen. Bij de jeugdopleiding van diverse betaalde clubs leren spelers vrijwel altijd op alle veldposities te spelen.
Het spel van de kinderen!!!!
*plezier en ontwikkeling belangrijker dan winnen |
*De wedstrijd is de beste coach |
*veel vrij spelen |
*geen coaching en/of geschreeuw vanaf de zijlijn |
*kinderen zoeken hun eigen oplossingen |
*stimuleer expressie en creativiteit |
*spelen op verschillende posities |
*vrijheid van leren d.m.v succes en falen |
*laat ze bewegingen uitproberen |
*iedereen speelt mee |
Trainer en zijn contacten
Als jeugdtrainer heb je met meer te maken dan alleen je kinderen / spelers.
Je bent bijvoorbeeld onderdeel van een geheel, namelijk je vormt een groep met de andere jeugdtrainers van de club.
Een goed contact met hen en de technisch coördinator hebben, betekent dat je regelmatig met elkaar overlegt.
Over allerlei technische zaken zoals trainingsprogramma’s en de ontwikkeling van kinderen / spelers van jouw en de andere teams.
Verder is er de leider van je team. Het is ontzettend belangrijk dat je op één lijn zit en blijft wat betreft de omgang met de kinderen / spelers en natuurlijk ook voetbalinhoudelijk.
Het is bekend dat ouders (soms) een grote rol spelen bij jeugdvoetbal.
Een positieve of een minder positieve.
Zeker in het laatste geval zal je in gesprekken met die ouders daar iets aan moeten doen.
Het moet hen duidelijk gemaakt worden dat het niet in het belang van de trainer is dat ouders zich anders moeten gedragen, maar in het belang van hun kind.
Als ouders zich bv. niet kunnen vinden in de manier van spelen van het team of willen steeds maar weer dat hun kind op een andere positie speelt, dan zal het kind in een spanningsveld komen.