afwerken
Oefening 1 |
|
Doelstelling |
: Het verbeteren en leren schieten op doel |
Niveau |
: F-pupillen 1e en 2e jaars |
Aantal spelers |
:6 tot 12 spelers (indien uitgezet op meerdere velden) |
Duur |
: 20 minuten |
Veldafmetingen |
: niet van toepassing |
|
|
Uitleg organisatie Verdeel de ploeg in 2 groepjes. Iedereen heeft een bal. Elk groepje bij een doel met keeper. Er wordt op verschillende manieren op het doel afgewerkt. Oefening A is met een kaats. Bij oefening B krijgen ze de bal van de zijkant aangespeeld. Bij oefening C komt de bal van achteren. Loopt alles vrij vlot dan kun je de bal ook opgooien; de bal over een speler heen gooien die met de rug naar het doel staat. Om het tempo hoog te houden is het aan te bevelen om de bal zelf aan te geven. |
|
Organisatie
|
|
Aandachtspunten De trainer zal de volgende aandachtspunten duidelijk aan moeten geven. Tip daarbij is: Praat zoveel als mogelijk in, voor de spelers, begrijpelijke taal. Gebruik hier dus geen voetbaltermen.
|
Oefening 2 |
|
Doelstelling |
: Het verbeteren en leren schieten op doel |
Niveau |
: F-pupillen 1e jaars |
Aantal spelers |
:6 tot 9 spelers |
Duur |
: 20 minuten |
Veldafmetingen |
: niet van toepassing |
|
|
Uitleg organisatie Bij dit spel is het de bedoeling dat de speler eerst naar de 5 meterlijn dribbelt en vanaf daar op doel schiet. Als er gescoord is mag de speler steeds vanaf een grotere afstand op doel schieten. |
|
Organisatie
|
|
Aandachtspunten De trainer zal de volgende aandachtspunten duidelijk aan moeten geven. Tip daarbij is: Praat zoveel als mogelijk in, voor de spelers, begrijpelijke taal. Gebruik hier dus geen voetbaltermen.
|
Oefening 3 |
|
Doelstelling |
: Het verbeteren en leren schieten op doel |
Niveau |
: F-pupillen 1e en 2e jaars |
Aantal spelers |
:6 tot 12 spelers (indien uitgezet in twee velden) |
Duur |
: 20 minuten |
Veldafmetingen |
: niet van toepassing |
|
|
Uitleg organisatie Verdeel de ploeg in 2 groepjes. Iedereen heeft een bal. Elk groepje bij een doel met keeper. Er wordt op verschillende manieren op het doel afgewerkt. Oefening A is met een kaats. De spelers moeten de bal met de buitenkant van de voet klaarleggen zodat ze hierna in een vloeiende beweging op het doel kunnen schieten. Bij oefening B krijgen ze de bal van de zijkant aangespeeld. De bal wordt met links aangenomen waarna ze rechts schieten. Komt de pass van de trainer van links dan wordt met rechts aangenomen en met links geschoten. Bij oefening C komen ze op de trainer af en kappen de bal af met de binnenkant of de buitenkant van de voet. Na de kapbeweging moeten ze proberen direct te schieten. |
|
Organisatie
|
|
Aandachtspunten De trainer zal de volgende aandachtspunten duidelijk aan moeten geven. Tip daarbij is: Praat zoveel als mogelijk in, voor de spelers, begrijpelijke taal. Gebruik hier dus geen voetbaltermen.
|