pasen en trappen

Oefening 1

Doelstelling

: Het richten verbeteren

Niveau

: F-pupillen 1e en 2e jaars

Aantal spelers

: gehele team(s) minimaal 6 spelers

Duur

: 15 minuten

Veldafmetingen

: 25 x 25 meter


Uitleg organisatie

Er zijn 2 ploegen en iedereen heeft een bal. De spelers moeten de pionnen met het hoedje, geel of rood, van hun ploeg omverschieten. De ploeg die dit het eerst voor elkaar heeft is de winnaar.

Variatie: Als het goed loopt kun je de volgende keer spelen met verdedigers. Elke ploeg heeft 1 verdediger die de ballen van de tegenstander tegenhoudt of wegschiet.

Organisatie

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Aandachtspunten

De trainer zal de volgende aandachtspunten duidelijk aan moeten geven. Tip daarbij is: Praat zoveel als mogelijk in, voor de spelers, begrijpelijke taal. Gebruik hier dus geen voetbaltermen.

  • Met de binnenkant voet schieten (laat zien)
  • Van dichtbij schieten.
  • Niet te zacht schieten.
  • De bal snel ophalen en de volgende omver schieten.
  • Probeer wederom de nadruk te leggen op het gebruik van beide benen (voeten).

 

Oefening 2

Doelstelling

: Het richten verbeteren

Niveau

: F-pupillen 1e en 2e jaars

Aantal spelers

: gehele team(s) minimaal 6 spelers

Duur

: 15 minuten

Veldafmetingen

: 15 x 25 meter


Uitleg organisatie

Er zijn 2 ploegen en iedereen heeft een bal. De spelers moeten de pionnen met het hoedje, geel of rood, van hun tegenstander omverschieten. Als het hoedje eraf geschoten word telt dit alsof de pion is omgeschoten. De ploeg die dit het eerst voor elkaar heeft is de winnaar. Er wordt geschoten vanaf de zijlijn.

Variatie: Als het goed loopt kun je de volgende keer spelen met verdedigers. Elke ploeg heeft 1 verdediger die de ballen van de tegenstander tegenhoudt en naar zijn eigen spelers schiet.

Organisatie

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Aandachtspunten

De trainer zal de volgende aandachtspunten duidelijk aan moeten geven. Tip daarbij is: Praat zoveel als mogelijk in, voor de spelers, begrijpelijke taal. Gebruik hier dus geen voetbaltermen.

  • Met de binnenkant voet schieten (laat zien)
  • Niet te zacht schieten.

 

Oefening 3

Doelstelling

: Het richten verbeteren

Niveau

: F-pupillen 1e en 2e jaars

Aantal spelers

: gehele team(s) minimaal 6 spelers

Duur

: 15 minuten

Veldafmetingen

: 25 x 25 meter


Uitleg organisatie

Iedereen heeft een bal. De trainer wijst een voorwerp aan. Een pion, een goaltje of een struik, die dan in zo weinig keren geraakt moet worden. Afhankelijk van de hoeveelheid spelers en het raken van het voorwerp, kan men tegelijk schieten of om de beurt schieten.

Organisatie

 

Aandachtspunten

De trainer zal de volgende aandachtspunten duidelijk aan moeten geven. Tip daarbij is: Praat zoveel als mogelijk in, voor de spelers, begrijpelijke taal. Gebruik hier dus geen voetbaltermen.

  • Met de binnenkant voet schieten (laat zien)
  • Niet te zacht schieten.
  • De bal snel ophalen nadat iedereen heeft geschoten.

 

Oefening 4

Doelstelling

: Het richten verbeteren

Niveau

: F-pupillen 1e en 2e jaars

Aantal spelers

: gehele team(s) minimaal 6 spelers

Duur

: 15 - 20 minuten

Veldafmetingen

: 10 x 15 meter


Uitleg organisatie

Er wordt 3 tegen 3 en of 2 tegen 2 gespeeld op 2 of 3 velden. Ze kunnen scoren door de pionnen van de tegenstander om te schieten. Ze mogen niet op de kant van de tegenstander komen, ook niet om de bal op te halen. Je speelt 2 of 3 keer tegen dezelfde of wisselende tegenstanders.

Organisatie

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Aandachtspunten

De trainer zal de volgende aandachtspunten duidelijk aan moeten geven. Tip daarbij is: Praat zoveel als mogelijk in, voor de spelers, begrijpelijke taal. Gebruik hier dus geen voetbaltermen.

  • Met de binnenkant voet schieten (laat zien).
  • Niet te zacht schieten.
  • De bal van de tegenstander weer snel ophalen.

 

Oefening 5

Doelstelling

: Het richten verbeteren

Niveau

: F-pupillen 1e en 2e jaars

Aantal spelers

: 6 tot 14 spelers

Duur

: 20 minuten

Veldafmetingen

: niet van toepassing


Uitleg organisatie

Er zijn twee groepen en iedereen heeft een bal. Per veld zijn er twee vakken waar op gemikt moet worden. Iedereen begint op 10 meter. Als de bal in het vak blijft liggen dan hebben ze een punt en moeten ze het van de volgende afstand proberen. Als gemist wordt moeten ze weer terug naar de eerste pion en opnieuw beginnen. Als iemand de 25 meter heeft gehaald is hij of zij de winnaar. Je kan de speler ook door laten rouleren naar het andere veld.

Organisatie

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Aandachtspunten

De trainer zal de volgende aandachtspunten duidelijk aan moeten geven. Tip daarbij is: Praat zoveel als mogelijk in, voor de spelers, begrijpelijke taal. Gebruik hier dus geen voetbaltermen.

  • Met de binnenkant voet schieten (laat zien)
  • Standbeen in de richting van het vak.
  • Het schietbeen hier loodrecht op gericht houden.
  • De bal snel ophalen en de volgende omver schieten.
  • Zowel links als rechts schieten.

 

Oefening 6

Doelstelling

: Leren de bal de juiste snelheid te geven

Niveau

: F-pupillen 1e en 2e jaars

Aantal spelers

: 5 tot 14 spelers

Duur

: 15 - 20 minuten

Veldafmetingen

: Niet van toepassing


Uitleg organisatie

Dit spel kun je ook spelen met drie tweetallen en 1 verdediger. Hierbij moeten de doeltjes dichter bij elkaar staan om de verdediger meer kans te geven. Een 2-tal kan scoren door een keer heen en weer door het doeltje te schieten. De verdediger moet de ballen tegenhouden voordat deze door het doeltje gaan. Lukt dit dan krijgt hij 1 punt.

Nadat de verdediger enkele keren is door gewisseld, moeten de 2-tallen met de andere voet schieten. Afhankelijk van het niveau kan de afstand vergroot worden.

Organisatie

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Aandachtspunten

De trainer zal de volgende aandachtspunten duidelijk aan moeten geven. Tip daarbij is: Praat zoveel als mogelijk in, voor de spelers, begrijpelijke taal. Gebruik hier dus geen voetbaltermen.

  • Met de binnenkant voet schieten (laat zien)
  • Speelbeen loodrecht op de speelrichting.
  • Voetzool parallel met de grond.
  • Beide voeten schieten.

 

Oefening 7

Doelstelling

: Het richten verbeteren c.q. aanleren.

Niveau

: F-pupillen 1e en 2e jaars

Aantal spelers

: 6 tot 10 spelers

Duur

: 15 minuten

Veldafmetingen

: 15 x 15 meter


Uitleg organisatie

Er wordt op 2 velden gespeeld met twee partijen. De spelers moeten proberen door de schutting van de buurman te schieten. De gaten in de schutting zijn de doeltjes. De schutter dribbelt met de bal naar de middellijn. Hiervandaan, of eerder, mag hij op 1 van de 2 doeltjes (gaten) schieten. De keeper, een speler van de tegenpartij speelt de buurman. Elke keer als er gescoord is zetten ze een pion overeind. Welke partij heeft als eerste alle pionnen overeind?

Opmerking: maak de doeltjes breder als er weinig gescoord wordt.

Organisatie

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Aandachtspunten

De trainer zal de volgende aandachtspunten duidelijk aan moeten geven. Tip daarbij is: Praat zoveel als mogelijk in, voor de spelers, begrijpelijke taal. Gebruik hier dus geen voetbaltermen.

  • Met de binnenkant voet schieten (laat zien)
  • Keeper moet tussen de bal en het dichtstbijzijnde doeltje gaan staan.

 

Oefening 8

Doelstelling

: Het plaatsen van de bal in de voet leren of verbeteren

Niveau

: F-pupillen 1e jaars

Aantal spelers

: Individueel of met meerdere spelers tegelijk met trainer

Duur

: 15 minuten

Veldafmetingen

: niet van toepassing


Uitleg organisatie

A. Een speler heeft de bal. Doel is om hem met de binnenkant van de voet te leren schieten (plaatsen). Eerst in stilstand, als het goed gaat door zelf (trainer) te bewegen naar links of rechts waarbij de speler de bal in die richting moet spelen. B. Bij twee spelers hetzelfde als A.

Organisatie

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Aandachtspunten

De trainer zal de volgende aandachtspunten duidelijk aan moeten geven. Tip daarbij is: Praat zoveel als mogelijk in, voor de spelers, begrijpelijke taal. Gebruik hier dus geen voetbaltermen.

  • Plaats de bal, met de binnenkant van de voet, naar de trainer (Uitleggen en voordoen)
  • Beide voeten gebruiken (vooral in de beginjaren moet dit aangeleerd worden)

 

Oefening 9

Doelstelling

: Het plaatsen van de bal in de voet leren of verbeteren

Niveau

: F-pupillen 1e jaars

Aantal spelers

: Individueel of met meerdere spelers tegelijk met trainer

Duur

: 10 - 15 minuten

Veldafmetingen

: niet van toepassing


Uitleg organisatie

A. Een speler heeft de bal. Doel is om hem met de binnenkant van de voet te leren schieten (plaatsen)tussen de pionnen. Eerst in stilstand, als het goed gaat door zelf de bal aan te geven waarbij gelijk geschoten moet worden. B. Bij twee spelers hetzelfde als A maardan de pion proberen om te schieten. Naarmate het beter gaat afstand vergroten.

Organisatie

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Aandachtspunten

De trainer zal de volgende aandachtspunten duidelijk aan moeten geven. Tip daarbij is: Praat zoveel als mogelijk in, voor de spelers, begrijpelijke taal. Gebruik hier dus geen voetbaltermen.

  • Plaats de bal, met de binnenkant van de voet, tussen de pionnen (Uitleggen en voordoen)
  • Beide voeten gebruiken (vooral in de beginjaren moet dit aangeleerd worden)

 

Oefening 10

Doelstelling

: Het plaatsen en het aannemen/stoppen van de bal

Niveau

: F-pupillen 1e jaars

Aantal spelers

: Meerdere spelers tegelijk met trainer

Duur

: 10 - 15 minuten

Veldafmetingen

: niet van toepassing


Uitleg organisatie

Plaatsen van de bal naar de andere speler tegenover hem. Deze moet de bal stoppen met de binnenkant van de voet en daarna weer terug spelen. Stoppen van de bal kan ook onder de voet (voor beide geldt voordoen).

Als het goed gaat kan de afstand wat vergroot worden

Organisatie

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Aandachtspunten

De trainer zal de volgende aandachtspunten duidelijk aan moeten geven. Tip daarbij is: Praat zoveel als mogelijk in, voor de spelers, begrijpelijke taal. Gebruik hier dus geen voetbaltermen.

  • Let goed op het standbeen
  • Beide voeten gebruiken (vooral in de beginjaren moet dit aangeleerd worden)